woensdag 16 mei 2018

Een geloofsverhaal

Reza Aslan's boek, 'God, een menselijke geschiedenis', heb ik inmiddels gelezen. Als godsdienstwetenschapper neemt Aslan de lezer mee op een reis langs de ontwikkeling van de godsdiensten. Een sprekende samenvatting van die tocht lees ik in de recensie van Marijke Laurense.

Roemi, op een paard gezeten, ontmoet Sjams.
Illustratie uit Jâmi-al-Siyar, Mohammad Tahir Suhravardî.
Topkapi Palace Museum/Wikimedia Commons
‘God’ is niet alleen een interessant godsdiensthistorisch overzicht met bekende en minder bekende theorieën over de functie van grotschilderingen en mysterieuze tempelcomplexen. Aslans godsdienstgeschiedenis vertelt ook het persoonlijke, subjectieve geloofsverhaal van een jongen uit een ‘lauw islamitisch’ milieu, die er hartstochtelijk naar verlangt om de kloof tussen zichzelf en God te overbruggen.
Hij vindt als tiener aanvankelijk zijn heil bij de tot mens geworden God van het christendom, maar voelt zich vervolgens toch meer aangetrokken tot het zuivere joods-islamitische monotheïsme en het radicale verbod daarin om God in een menselijk beeld te vangen. Via het soefisme komt hij uiteindelijk uit bij het pantheïsme, waarin inderdaad werkelijk alles samensmelt: animisme, de Griekse filosofie, hindoeïsme, boeddhisme, taoïsme enz., met daarbij eervolle vermeldingen voor Meister Eckhart en Spinoza.
Zijn interpretatie van de godsdiensthistorie vond ik boeiend. Ik had echter wel meer willen weten over hoe hij het soefisme en pantheïsme beleeft. Helaas kwam het eindpunt van de reis er wat bekaaid af. Toch vind ik het boek een mooie aanvulling op wat ik al eerder over dit onderwerp in brede zin heb gelezen.